zaterdag 28 september 2024

Thrust

The masked man is a fool in denial
under his mask is hiding a boy, who
didn’t get a fair trial
Familiar with torture and tirans
He sings back to the sirens
Because there is no woman you can thrust
Wanderlust, wanderlust, wanderlust

Dromen aan zee

De cadans van jouw zacht
pulserende golfgeruis, zee,
het neemt me mee, naar
tijden van onbezorgdheid,
lang vervlogen. De kust
de boezem waaraan ik in
een zoete zeeslaap val.

zondag 15 september 2024

Gedichten voor blinden

Bloed

 

1.

 

Dit kutleven heeft haar weer zover;

ze moet broeden op een poëem

om boven haar leed uit te stijgen.

 

Er werden grappen gemaakt

toen ze vertelde over het geweld

en de bruuske grensoverschrijding.

 

2.

 

Zoals dat niet om te lachen was,

zo was dit niet om te delen,

maar hij deed het wel.

 

En ze glommen om haar naaktheid

waar die bedekking nodig had.

Het zwarte laken werd haar van het lijf gerukt.

 

3.

 

Ze weten het niet, want ze voelen het niet.

De bron waaruit dit opwelt is een wond.

Ze bloedt en men lacht. Zwachtel haar.

 

Maak haar zacht. Dwing haar niet.

Lach niet, stelp. Houd de stroom nauw.

Tot ze in de monding de zee ontmoet.

 

4.

 

Forgive them, father, for they know not what they do.

De liefde doet u groeien, maar kruisigt u ook.

Als geboren worden pijn doet, dan komt ze nu ter wereld.

Zonder littekens geen eindstreep.

 

Wolfmens

 

Er gaapt een gat in mijn buik

Een wolvenbek die niet gromt,

huilt of vlees verscheurt,

maar schreeuwt vanachter

dubbeldik glas, onhoorbaar

Het is de pijn die je opkrullen doet

in een foetushouding na de breuk

met een grote liefde

De pijn die strak staat als het touw

in een boog

Het is de pijn van niet vluchten,

de pijn van: kom maar op,

mijn uithoudingsvermogen

is tegen jou opgewassen

Het is de pijn van het eenzame kind

dat zich niet gekoesterd voelt

De pijn van een gebrek aan oxytocine,

een leven lang

Hoeveel lijden kan een mens verdragen?

Met hoeveel gratie kan hij zijn pijn doorstaan?

Hoe lang kan een bokser in de touwen hangen

voordat hij terugslaat?

Hoe sterk moet een mens worden

voordat het genoeg is?

De ziel is een wolk die alles in zich opneemt,

alles draagt

Maar het zal regenen, donderen en bliksemen,

en miezeren als de mildheid van de herfst

zich aandient

Vol begrip, vol wijsheid,

zal de boog ontspannen,

zal de zalf de ziel vinden,

en zal God voldaan op ons neerkijken

 

Lofzang op de psychiatrie

 

Oh psychiatrie

Hemels instrument voor pacifistische despoten

Als ik je aankijk, kijk je glazig terug

Als jij, oh psychiatrie, een samenleving was, was je streven dan een democratie te zijn?

Of zou je je innerlijk tegenstrijdig weten?

Jij psychiatrie, jij weet het, jij alleskunner, doorgronder van dysfunctionerend leven

Oh verlichter, til mijn ziel daar waar niemand ooit grip zag, jij verlosser van leed, pijn, neurosen

Onze ontmoeting was waarlijk ongeevenaard

U staat aan de rand van de krochten van het menselijk bestaan

U heeft de wijsheid waarmee krochtigen naast u kunnen plaatsnemen

Wellicht rijkt u zelfs de arm na een overwogen, misschien intuitieve inschatting

U valt niet, u kan niet vallen, u bent steengeworden menselijkheid binnen uw eigen muren

Muren die koud en kil aan kunnen doen, muren waaraan menig krochtige zich kan warmen

Maar muren die altijd hard zijn

Altijd zal onze rol ons bij elkaar brengen en uit elkaar houden

U, psychiatrie, u weet

Krochtige, u weet niet

De helende kracht van de psychiatrie is gevangen in woorden. Uw wijsheid, oh psychiatrie, is opgetekend

Al wat de krochtige tekort komt, daar heeft de niet-krochtige een surplus aan

Wijsheid. Droge wijsheid uit dikke boeken. Pillen van boeken, boeken over pillen

Want aan geen instrument schort het u oh psychiatrie!

Waar woorden niet toereiken, wordt uw verlossing veilig gesteld door het heilige witte snoepgoed

Oh psychiatrie, hoe kunnen wij krochtigen u ooit danken?

Zeg ons, oh zalige, hoe betalen wij u met gelijke munt?

Zeg het ons, gij almachtig kennende, doortastende

 

Zeldzaam

 

Hij is een kind van de bliksem

ontvangen door een maagdelijke geleider

vastgelegd op een gevoelige plaat

zo één waar zijn opa kampioensbrood op bakte

 

Droeg het horloge van die laatste, om

de legende van de hofmeesters levend te houden -

sommige horloges laten zich niet lezen

voelen als een baksteen en schroeien,

brandmerken in de strompelende onschuld

 

De zon is warm, de bliksem heet

Ik bevochtig mijn nek

zoek een schaduw

maar ga steeds in die van mezelf staan

 

Telkens verbergt hij zich achter me

als ik het licht in de brandende ogen kijk

 

Kon ik maar eens dekking zoeken,

achter een lasbril mag je dan veilig zijn,

de contouren van de scheiding die niet mag zijn

zijn haarfijn zichtbaar voor het bindweefsel dat is afgestorven,

toen het dwingende levendodende compromis in werking trad

 

Het bliksemt niet meer zo als vroeger;

de goden moeten een toegenomen vertrouwen hebben.

Van mij hebben ze het vaak genoeg gekregen,

maar bij wat ik terug ontvang staat nooit een afzender.

Ze zijn bang voor menselijkheid of gewoon hartstikke dom

Het hedendaagse offer is knechting in de naam van rivieren die,

gevuld met geld en plichtsbesef,

het prachtige wild uit de man destilleren,

het in musea op sterk water zetten

omdat de macht van de verbeelding,

de slaaf een gruwel is en de waarheid te pijnlijk

om onbedekt op straat te mogen overleven

 

Daarom, als je een onbekende op straat ziet gaan

hem niet rechtop ziet staan, maar gebogen

denk dan aan een ineen gekrompen bokser, die pijn heeft, incasseert

hij vecht, niet uit lust, maar omdat hij ertoe gedwongen wordt

 

Ik ken levende monumenten, zet standbeelden voor ze op

omdat woorden en gevoelens in vaste vormen te vangen zijn

je moet in het duister kunnen vertrouwen, niet alleen op wat je voelt in je hart,

maar ook op bakens die als vuurtorens hun werk doen in het donker,

daar waar het alleen en koud is,

daar waar de wond net is toegebracht,

nog bloedt en vertrouwt op stolling,

pijn je de tanden in een grimas op elkaar doet zetten

 

Ik ken zo'n baken en heb haar nodig,

maar kampioensbrood wordt duur gebakken, vergt inzet en toewijding om te verkrijgen,

nadat je de eerste en wellicht enige kans hebt laten lopen. En incasseringsvermogen bij tegenslagen die veel pijn doen

 

Dit baken is uit zeldzaam hout gesneden

Ik ga ervoor door de knieën

 

Ze zal vertoornd zijn

 

Held

 

Je bent een held wanneer

je voorkomen kan dat de dijken

doorbreken. Als je van geen wijken

weet.

 

Je bent een held als je bijsturen kunt,

niet opnieuw de bocht uitvliegen wilt.

Versnellen kunt, vertragen. De dromerige

nachten, de lege dagen, vullen kunt.

 

Je bent een held als je vanuit de diepte

weer mens weet te zijn aan het oppervlak,

van geen wijken weet wanneer het tij

zich tegen je keert.

 

Een held ben je en je weet het,

om het morgen weer te vergeten.

Even besef je het, dat je het lef hebt,

om door te gaan.

 

Beteugeling

 

Ik ben een momentopname

Foto’s bewaar ik niet

Alles is tijdelijk, cyclisch

Ik lig en de bliksem

huist en houdt huis

in mijn buikstreek

Bel mij als er iets

in vuur en vlam gezet moet worden

Een huis, een hart, de kop

van een lucifer

Warm en laaf je

Maar houd gepaste afstand

Niet ver; we willen beiden niet bevriezen

Niet te dichtbij; we willen ons niet branden

Tem en vang de bliksem

Dwing hem tot een vlammetje

Dat voor eeuwig brandt

 

Ode, eer en begin

 

Als dit om mij heen een grot was, hoe zou ik dan mijn gedichten schrijven?

Als dit om mij heen een berg was, waar zou ik dan mijn eten vinden?

Als de kou er zijn intrede deed, hoe zou ik mij dan warmen?

Een ode breng ik, aan allen die zich terugtrokken in de bergen

Aan allen die het lijfsbestuur boven het staatsbestuur stelden

Aan allen die zich wijdden aan de Weg en zijn Kracht

Die het niet-doen tot levenskunst verhieven

Die nooit eer zochten en het daardoor kregen

Ik breng een eresaluut aan hij die hem ook bracht

Deze weg doemt op voor mijn voeten

Hoe meer ik me aan hem wijd hoe weidser hij wordt

De eerste stappen zijn met overtuiging gezet

 

Horizonnen

 

De man in een impasse in een hok

Hij kent elke hoek, elk gat

Hij warmt zich op voor wat komen gaat

Zijn oude ik een jas die hem niet meer past

Achter de horizon ligt nog een horizon

Altijd zullen er horizonnen zijn

Nooit zal hij weten wat er achter de nieuwste ligt

De ontkenning van de dood drijft hem voort

De man in een impasse in een hok

In een hut, in een grot, in een bedoeïenentent

Gaan moet hij, jassen van zich af werpend

Kijkend met nieuwe ogen naar nieuwe werelden

De man, de impasse, de hut

Het voornemen

 

Verbeelding

 

Sluit ik mijn ogen

Ben ik een taoïst

Op een berg in China

 

Open ik ze

Liggen mijn handen

Op een toetsenbord

In een vierkante woning

 

Sluit ik mijn ogen

Zit ik in een grotopening

Op een steen

 

Ik luister hoe de regen valt

Op het blad van bomen

Die enkel bergen als hun thuis zien

 

Ze vragen me wat ik hier doe

Ik zeg dat ik de Weg zoek

En hem vind als ik daarmee stop

 

Ik houd mijn ogen gesloten

En onthoud wat ik schrijven wil

Voor later

 

Taoïstisch gedicht

 

Het geluid dat het licht in de hoek maakte

Overschreeuwde mijn avondgemoed

Reeds bevind ik mij in het iets donkerder

 

Als aan een muziekversterker draai ik aan de knoppen

Om mij af te stemmen op de Weg

Draaien, regelen, tot je samenvalt

 

Verstrooiing is een gehavende vijand

Die je een arm om de schouder slaat

Om er een mee te worden

Vrede te sluiten met jezelf

 

Schuld

 

Ik heb schuld

Ik ben onverdraagzaam geweest

Ik kon niet van je houden zoals je was

Ik haatte je moedervlek en het gaatje in je shirt

Ik was er te eerlijk over

Ik had er eerder mee moeten stoppen

Maar ik hield van je

 

Jij haatte jezelf

Je had vaak het gevoel dat je tekort schoot

Ik drukte waar het pijn deed

Ik heb schuld

 

Ik kan er niet voor vergeven worden

Ik zou het weer doen

Het moest

Ik doe het nooit meer

Ik begin er niet meer aan

Maar dat vereffent mijn schuld niet

 

En jij was niet verantwoordelijk

Ik haat mezelf omdat ik het licht in je ogen en de lach in je keel

op transport heb gezet

 

Ik heb vandaag gehuild om mijn onverdraagzaamheid

maar dat zeggen is ijdelheid

Ik heb vandaag mijn vriend gebeld en mijn hart bij hem uitgestort

hij zei dat ik geen schuld heb

hij zei: schrijf haar een brief

ik heb het overwogen

en mezelf in herinnering gebracht dat je de stilte tussen ons waardeerde

 

Ik heb schuld en die zal ik dragen

 

Ik heb vandaag gehuild om de onverdraagzaamheid en wat die heeft uitgericht

De gaten die geslagen zijn in jouw familie

Je hebt me er nooit over verteld

 

Je hebt in mijn armen gehuild om alles wat ik niet mooi aan je vond

Je droeg het

Je troostte je bij je onderdrukker

Ik, wolf in schaapskleren

 

Schuld heb ik. Ik heb je meermalen gekwetst

 

Stoornis

 

De stoornis die ik heb

organiseert mijn leven zo

dat ik steeds meer alleen ben.

 

Ik ben mijn stoornis niet,

ik héb een stoornis.

 

Ik wil niet alleen zijn,

maar mijn stoornis wel met mij.

 

Mijn stoornis houdt mij voor de gek,

laat mij denken dat ik hem ben.

 

We drukken armpje,

maar we hebben geen toeschouwers.

 

Hij wint te vaak.

Ik moet gaan trainen.

 

Ik doe niet anders.

 

Ik ben alleen.

Mét mijn stoornis.

 

Memento mori

 

Na het veertigste levensjaar begint het uitstel

We zijn allen hetzelfde lot beschoren

Toch leven we als onsterfelijken

Maar die ene zoete zalige troost

Die wacht ons allen

 

Zijn naam is groot

Hij is de grote gelijkmaker

Je kan op hem vertrouwen

Aan hem toegeven

 

Laat hem zijn werk doen

Zie je bewegingsvrijheid ingeperkt

Meer en meer

Hij is je vriend

Een einde aan al je zorgen

Hij is de voorwaarde voor leven

 

Je kan hem tegenwerken

Maar dat zal, zoals alles, tijdelijk zijn

Onverbiddelijk wacht hij je op

Verwelkomt je in zijn koude armen

Zijn levenloze schoot

 

Daar mag je rusten

Daar wacht je niets dan de eeuwigheid

Niets dan de vergetelheid

 

Droogte

 

Ze omvat mijn woning. Ze omvat

Ze omvat de schelp waar ik uit was gebroken

Ze omvat, maar ze weet niet

Ze weet niet van mijn vrijheid en hoe die gewonnen was

Ze had vast. Ze had vast anders gehandeld

Maar moeders zeggen: als hadden komt is hebben te laat

Ik was eens. Beloofde iets. Maar stremde in iets dat blind was

Ooit zal ik weer, zeggen ze. Wat je eens deed, dat, zeggen ze ook

Maar ik zwijg alsof het me, omdat het me, is het me wel opgelegd?

Ik heb gemerkt dat het goed is om een verhaal te hebben

Het biedt de mensen perspectief, stelt gerust

Om jou hoeven ze zich geen zorgen te maken

Als ik één ding geleerd heb, als één ding waar is

Dan is dat het plot van het verhaal

De jaren in de woestijn zijn daar een integraal deel van

De dorst doet je het lessen op waarde schatten

 

Pamflet

 

Het pamflet dat van schande spreekt

Prijkt daar ergens op het internet

Men moeten weten dat de leek

Het vuur gestolen heeft, en het doorgeeft

 

Het pamflet, het is de wond

Waaruit dagelijks pikt de adelaar

Voor altijd hangt het daar

Om het kind terug naar zijn kamer te sturen

 

Maar in de late donkere uren

Waarin het voorbeeld voorbeeld is

Waar, in een tijd van duisternis

En er veel is te verduren

 

Daar broedt een vogel op zijn ei

En maakt wel zeven kinderen blij

Die wonen vreugdevol in zijn borst

En weten van de vredesvorst

 

Het bidden is hem niet vergaan

Ook al moet hij het alleen doorgaan

Chrétien’s boodschap is verstaan

Wat rest is door de knieën gaan

 

Ik weet nog waar en hoe en hard

 

Ik was jong en het was hip

om te schermen met ziektes.

 

Mijn vader was ook niet zo oud

en niet welbespraakt genoeg

om met woorden te spreken.

Hij sloeg de ziekte uit mijn mond.

 

Ik weet nog waar en hoe en hard.

Voor de verandering werd er

nog wat spanning bijgeschreven

op de harde schijf die bij poëten

voor ziel doorgaat.

 

Ik hoor dat woord voel de klap.

Het is meer dan een ziekte.

Het komt van achteren.

Je kan je niet weren.

Het is de afdruk

van een kolenschop

op een wang.

 

Het is je vader.

 

Manhaftig

 

Tegenwoordig herstel ik snel van mijn liefdesverdriet

Het is er nog, een ondergrondse zee van tranen

Waarvan het bestaan door een mij onbekende

Slechts vermoed kan worden. Ludduvudduh

Duurt de helft van de lengte van de relatie

 

Maar de liefde voor deze vrouw zal nooit over gaan

Trots als een hond met een bot in zijn bek

Draag ik deze zee manhaftig mee naar mijn graf

 

Ik heb het meegemaakt. Ik mocht het meemaken

Dat zij bestaat. Dat zij voor mij bestaan heeft.

Wat een feest dit leven. Ik draag dit zoals het me optilde.

Verliefd op een herinnering die nog steeds toegankelijk is.

 

Er groeien bloemen uit mijn ogen

Er groeit passie in mijn lijf. De bodem wordt steeds dieper

Ooit hoop ik de wereld in mijn ziel te dragen

Maar voor nu, wind, til me op en neem me mee

Ik wil gewichtloos zijn en zweven

 

De zachtste zachtheid

 

De perfectie eisende tiran in mij

kijkt niet met zijn hart.

Hij is gewend hout te schaven

tot het glad en zacht is.

Maar hij herkent het niet

wanneer het zich voor zijn ogen

aandient, de zachtste zachtheid.

Toen de wijn hém zacht had gemaakt,

stopten de klokken met tikken.

De ravissante Joodse nodigde

hem in haar heiligdom.

Er was een opgaan in de oneindigheid.

 

Iets van Tao en de vrouw van wie iedereen houdt

 

Ik stroom door jou

Als een rivier door de bedding

Ik droom door jou

Je lach is mijn redding

 

Vertel me wat je ogen gezien hebben

Maar vertel me niet wat je verlangt

Want het bangt mij dat ik niet degene ben

Die het je geven kan

 

Ik bezit de vonk, maar niet de gave

Ben ik bang

Om jouw wensen naar de haven te brengen

Want het duurt met mij nooit lang

 

Maar dit moment dit duurt een eeuwigheid

En ik tel ze op al die keren

Tot ik niet meer spreken kan van tijd

En ik de liefde niet meer hoef te leren

 

Niets minder dan een kosmische dans doe ik met jou

Jij bent het dal waarin mijn water valt

Het blad waarop mijn druppel parelt

Het yang in mijn yin, het yin in mijn yang

 

Iets van Tao en de vrouw van wie iedereen houdt

 

Limoen

 

En thuis kwam ik. De liefde heb ik getrotseerd.

Ik heb haar gezien. Limoengroen vertrouwde ze me

haar eigenste grensverhalen. Koel hield ik me.

Drie Engelstalige gedichten manifesteerde ik,

terwijl ik dronk als een zeeman. Ik leerde

over de driehoek van Jan, tussen Pixies, Nirvana,

en mijn band: Queens of the Stone Age.

 

Thuis kwam ik. Omdat dat een goed vertrekpunt is.

De linkerlade van mijn koelkast bléék niet leeg.

Mijn tranen van geluk koelde ik met een blik.

Ik dronk eruit als een baby melk uit een borst.

 

Ik heb mijn liefde getrotseerd en werd meer man.

Iets met een zweem van een taoïst of een Epicuriaan.

Kon ik elke avond maar zo aan een bar staan.

 

Woestenij

 

En zo ben je getuige van een wereld die zichzelf terugtrekt.

De rafelranden van de stad heb je achter je gelaten.

Oog in oog sta je nu met een onmetelijk uitzicht.

Er gebeurt hier niks. Slechts bedoeïenen weten het,

hoe je hier in leven blijft. Veel stilzitten, thee drinken,

en niks doen. In het Oosten zouden ze taoïsten heten.

Eerst was er niemand, maar waren er overal mensen.

Nu is er niemand, en er is niemand.

 

In het duistere van het duister ben je,

en toch is er kleur, geur, muziek.

Als geboren worden pijn doet, dan kom ik nu ter wereld.

In gedachten kruip ik tegen een lichaam op,

grijp in een moederborst en zuig me vol.

Maar de intuïtie voldoet niet meer.

En aan de liefde waag ik me niet meer.

 

Ik heb boerenmelk voor haar gehaald,

haar een zonnetje uit Brabant genoemd,

en een liedje voor haar gespeeld.

Dat is alles wat ik kan doen.

Ik heb mezelf eens te vaak verloren.

En geloof dat ik mezelf opnieuw kwijt ben.

 

Waar het water laag staat

 

Hij werkt waar het water laag staat

Een dagelijkse inloop van honger en dorst

 

In zijn boot, staat het water hoog

Al zijn paarden heb ik bereden:

De vurige, de snelle, de krachtige

 

Er staat water in de boot

En terwijl híj zorgt voor water en brood

Stap ik in de jol met overtollig nat

Schep schep voor schep

Een bodem in het vaartuig

Het roeien komt later wel

 

Instructies

 

Hak vormen uit een alfabet

 

Buig de rij van a tot z

totdat hij breekt bij de k

als een tak die knapt

 

De prijs van de omelet

is het breken van het ei

 

Teken van voren, opzij en boven

contouren van een lichaam

Splinters klinkers spatten

tegen je veiligheidsbril

 

Weet wat dit worden moet

De vormen moeten uitnodigend lezen

Hak er een taille uit

Leg handen op zijden

 

Je geestesoog ziet alles

in vertes die niet ver zijn

Hak een hals uit de hardheid

Houw beelden in gedachten

 

Hou het beeld van haar

en niets zal je ontberen

 

Toekomst

 

Als ik mijn rug

naar de toekomst keer,

heb ik geen oog

voor het zwarte gat

dat ik vrees.

Wandel ik langs

succes en falen,

langs vrienden, vreemden,

vrouwen.

Leeft mijn vader nog,

geloof ik in verzoening

en verlossing.

Geloof ik

in een toekomst.

 

Liefde

 

Ik ben liever alleen

dan zonder jou

 

Aan het einde van de bar

 

Een grijze Amsterdammer

drie turven hoog

een goedgebekte tronie.

Je zou hem geen stuiver geven

als je niet wist

 

dat hij een expert is

op het gebied van Anne Frank, WOII en Mokum

 

als je niet wist

dat hij bezoekers rondleidt in de Hollandsche Schouwburg

delinquenten met een taakstraf begeleidt

publiek om zijn vingers windt

wanneer hij de microfoon ter hand neemt om het leven te bezingen.

 

Ik heb me niet vergist

toen ik tegen hem aan schurkte

bijna op zijn schoot kroop.

 

Soms vergeet ik

Dat ik een kind

Dat hij een vader

Hang ik aan zijn lippen

 

Tot zijn lever opspeelt;

ongepolijst

meedogenloos

gemeen

spijkerhard

ogenschijnlijk gevoelloos.

 

Perspectief dient zich aan

voor even dan

want bij sommige oude mannen is het warm.

 

Zij

 

Zij is mijn inspiratie

Zij maakt dat ik dingen niet te laat zie

Zij maakt mijn zicht heel

Zij houdt mij in het gareel

Zij complementeert mijn dans

Zij is met wie ik sjans

Zij doet de klok in het juiste tempo tikken

Zij doet conflict in der minne schikken

Zij heeft wat ik niet heb

Zij is vloed, ik ben eb

Zij geeft ritme aan de getijden

Zij is waar ik voor wil strijden

Zij is de afwezige vrouw

Zij weet niet hoeveel ik van haar hou

Zij laat mijn liefde niet onbeantwoord

Zij weet hoe het hoort

Zij is de snelweg om mijn stad

Zij is de gids op mijn pad

Zij is de schoot voor mijn rust

Zij is het die mijn brand blust

Zij houdt mijn liefde levend

Zij is leven gevend

Zij is de tegenpool van de dood

Zij bedekt het bloot

Zij is zalf op de wond

Zij is gegrond

Zij is wie ik niet ben

Zij kent wat ik niet ken

Zij is mijn doel

Zij doet alles op gevoel

Zij is mooi

Zij heeft de sleutel van mijn kooi

Maar wie is ze eigenlijk?

 

Vuur

 

De duim die het tandwiel over de vuursteen doet rollen,

het gas, de vonk, de vlam. Dat wat ik van de goden stal,

en nooit meer terug zou geven. Godgelijken zijn we,

beschikkend over goed en kwaad. De macht zit in mijn zak,

ik steek er mijn tabak mee aan. “Sttt, stil!”, zeg ik vaak,

 

wanneer ik het vuur aan de ogen van de goden onttrek.

Je kan die wezens beter goedgezind houden. Wat voor mij

een vonk is, is voor hen, of nee, voor hém, de bliksem,

die splijt en willekeurig doel treft zoals jij willekeurig

 

in een gezin belandde. Want je hebt je geluk niet

voor het uitzoeken. Je geluk niet, je genen niet.

En maar te horen krijgen dat het leven maakbaar is.

Geloof mij, geloof het niet. Deze zaak stinkt.

 

Het Heilige Vuur dat ik eens bezat is verworden.

Tussen jeugd en ouderdom zit een harde grens,

zegt Hesse. Ik waak op die scheiding.

 

De smid zat thuis bij het haardvuur

 

Naast de bliksem in mij

op de grond

zit een verweesd klein kind

gehurkt, met het hoofd

tussen de schouders en de handen, over de oren

De twee kunnen elkaar niet vertrouwen

maar ze willen het zo hard

dat er warmte ontstaat

het heet Liefde

Tussen vader en zoon

het is zo heet

dat ze zich beiden branden

schuilen moeten in de kou

 

Littekens

 

Waarom ben ik zo ongenadig?

Dit is geen vraag. Dit is retoriek.

Schenk mij genade. Laat mij genadig zijn.

O bliksem, o god, o Zeus.

Laat mij. Laat mij goed zijn zoals ik ben. Zoals ik was.

Voordat jij in mijn leven kwam.

Maar je bent er altijd geweest. Totdat de val jou wegnam.

Jouw hand op mijn schouder. De verzuchting:

Waar maak je je toch druk om?

De diskwalificatie; Wie bén jij eigenlijk?

Welnu, ik dicht. Ik dicht me een ongeluk.

Ik scheur de pagina's uit mijn bundel. Verfrommel ze.

Gooi ze in de papiermand, om ze 's avonds te verbranden in het haardvuur.

De gloed die de proppen geven is laaiend en ongekend, zoals mijn ongenade.

Heer, ontferm u over mij. Over mijn lotgevallen. Over mijn lot.

Leer mij bidden, ontleer mij het geschreven woord.

Laat mij herrijzen uit de grijze as, zoals ik nooit eerder ben opgestaan.

Zet mij in vlam en vuur. Zorg voor een eeuwige toevoer aan brandstof, heer.

Warm u lezer, aan mijn lijdenskristallen. U bent niet alleen.

Leer de eenzaamheid niet kennen; ze zal u niks leren.

Laaf u aan de warmte van deze haard. Laaf u, laat u liefhebben.

Heb lief of haat, maar laat de wereld niet. Ze wacht.

Zet haar in vuur en vlam, maar houd afstand. Brandwonden laten harde littekens achter.

 

Terugkeer

 

Het zwaartepunt zoekt altijd de verticale weg

Aardt richting de kern van de bol

Daar waar het heet is en dromen in vlammen opgaan

Zo zag hij eens dat hij een radertje was

Maar soms was hij wil, als bliksem die een weg baant

De kunst was het om niet te vernietigen

Hij was een verpersoonlijkte natuurkracht die niet anders kon

Een wildeman die zich niet had uitgeleverd aan maatschappij

Een taoïst die als Perseus Medusa onthoofde

Zijn ogen afwendend voor de blik van beton

De dichterlijkheid vrij baan gevend

Hij was betovering in een onttoverde wereld

Magie als in magisch-mythische samenlevingen

Alles wil hem rationeel maken, maar hij is uitzinnig

Zijn blik ziet onder het oppervlak van het persona

Vindt er chaos en danst ermee

Creëert tienduizend vormen zoals Tao

Rust na de wildheid

Verbergt zijn natuur

De huichelaar ligt op de loer

Dringt zich op als een ongewenste gast

De stad is een illusie armer

Het dacht hem op zijn plek te houden

Maar hij is volatiel als een optie op de beurs

Raakt hij verwijderd van zijn kern dan keert hij terug

Zijn thuis is de aanraking van zijn geliefde

 

The night before the day

 

Is this my finest hour?

Or will the grapes be sour?

God help me on this restless hour

I’m walking rounds on top of my tower

 

Wedergeboorte

 

Spoel zelfverzekerd aan,

aan de natte oevers van de Rijn

 

Kruip als een soldaat op de kant,

hervind je verloren gewaande krachten

 

Herinner de schoot van een madonna

Het regenererend vermogen

Achter je: schepen in lichterlaaie

 

Het rode licht van een kaars,

de bubbels in een Duvel

 

Duivelgezanten, graalridders

Wolfmensen, buurtmoeders

Supermarktmanagers, Revianen

 

Hoe vaak kruipt een mens niet op

de waterkant van zijn leven?

 

Om zich af te drogen,

gebogen over vragen,

opgeroepen door nieuwe kansen,

hem gegeven?

 

Circulair

 

In het midden staat een buitenstaander

Wat doet hij daar? Hoe durft hij?

Het spotlicht is op hem gericht als hij spreekt

Hij vertelt over geslechte bergtoppen

Over het afzien en het telkens weer proberen

Hij zocht het midden zelf

Trotseerde het ongemak dat hij daar vond

Hij wist zich een buitenstaander

Zijn vermomming echter, gaf niks weg

Totdat hij het verstand verloor

Zette het op dat moment op een schrijven

Stond buiten alles, verkreeg een reputatie

Liet die achter op een bergtop

Daalde af naar het laaggelegen dal

Wierp zich in een rivier, klampte zich vast

aan een boomstronk en dreef af

Hij gaat zoals de regen gaat

Is een van een glas gevallen druppel

Op een opengeslagen pagina

Van een dichtbundel uit China

Hij zal verdampen en het luchtruim kiezen

Om rondgepompt te worden zoals de liefde

dat wordt door de elementen

De tijd is niet lineair

De tijd is cyclisch

Alles gebeurt opnieuw

Je kijkt slechts met nieuwe ogen

Telkens weer

Telkens weer

 

Dichter

 

Weten dat je het bent

omdat het niet meer lukt

De gedichten zijn het bewijs niet

Het is het gemis

 

Prime Time Fix

 

One million ostriches

Heads buried in the sand

Their daily fix secured

Indifference to surroundings at hand

 

One million addicts

Not in control

Unaware the seductive forces

Unconscious fast food has its toll

 

One million miles away

A small house in the sand

Looking out the window

A man sees what’s in hand

 

One million folks

Tuned into a matrixed land

Unaware of the hoax

Securing their fix at hand

Heads in the sand

Not seeing what’s in hand

 

Man sees, shakes his head, smokes a fag

Man grips, shuts his shutters, cuts some slack

Man assents after outside he looked

“There’s one thing I got to do

Got to keep my clientele hooked

Make sure no-one’s overlooked”

 

One million stars above

Shining over addict land

Not catching people’s eyes

Enlighting just the sand

Really, it’s what’s in hand

Don’t understand

 

The devil's fork

 

Today is the day that the ocean is flushing down

It’s easy to say, but I’m the only one not raising a frown

The ocean has been my friend for several years

I’ve known it as a steady friend, but it has its fears

 

Today is the day that the ocean is flushing down

It flows freely and it doesn’t make a sound

I will see it run empty and touch the face of the earth

I’ll walk up to the hole and make myself worth

 

Today is the day that the ocean flushed down

People were crying tears and I didn’t raise a frown

I walked down the hole and I plugged in the missing cork

I took away what caused the hole, it was the devil’s fork

 

Today is the day that the ocean will rise

I’ve seen it struggling, wearing my disguise

This suit I’m in has a human face

It cost nothing, just a little love and some seeing through the haze

 

Back on his own

 

Police are busting his balls

Courtesy was standing, but it falls

It has to bow for power

And so is reached the final hour

He is back on his own

Sitting on his lonely throne

The world shall bow at his feet

No more bullshit deceit

Society doesn't fit his shoe

But writing is what's left to do

I hope his pen is full of anger

'Coss he's a motherfucking wrangler

He suffocates what isn't real

He will make you feel

It was good to have known him

His wrath has filled to the brim

He's gonna spill his guts

To show where society went nuts

 

Ardhanarishvara

 

In mij komt de geconflicteerdheid van twee families samen

Shiva en Shakti, yin en yang, purusha en prakriti

Ik ben het eindpunt van de twist

De oorlog vond zijn eindpunt in mijn dood

Er is een splijtzwam in mij gevaren

Het is mijn afkomst

Ik reproduceer mijzelf niet fysiek, maar in wat ik schrijf

Ik getuig van de mogelijkheid van een leven

Van de overgave

Mijn wapens hoef ik niet neer te leggen

Ze staan op boekenplanken

Verwonden niet, wegen slechts kilogrammen

Ik ben niet alleen

Het is aangenaam warm hier

Ik word begrensd door mijn lichaam

Laat het zitten, leg het neer, laat het lopen

Ik wil het laten gaan en geest worden

Iets geselen dat geen gevoel kent

Maar alles is geanimeerd en zo wreed ben ik niet

Ik ben bewustzijn dat met een voet op de onwetendheid staat

Danst, vernietigt, het eenzijn viert

De teugels liggen losjes in mijn palmen

De wereld versnelt niet, vertraagt niet

Draait zonder instructie rond

 

Mijn oude ik is dood

 

Mijn oude ik is dood

Plechtig is het ten grave gedragen

 

Mijn oude ik is dood

Mijn nieuwe ik zit vol met vragen

 

Wie kijkt mij aan in de spiegel?

Moet ik nu kalm de dood afwachten?

 

Mateloos heb ik maten achtergelaten

Trouw aan een zelf in de maak

 

Trouw aan een zelf in de maak

Trouw aan mezelf

Zhuang Zi en Zarathoestra

Het is niet enkel de laatste letter van het alfabet

Die maakt dat ik deze twee giganten bij elkaar zet

Ik stel me een gesprek tussen deze twee grote denkers voor


"Hee Zarathoestra! Jongen!"

"Hee Zhuang Zi, meester!"

"Ik heb gelezen dat jij het willen wil. Klopt dat?"

"Dat heb je goed gelezen, meester!"

"Ik ben meer van het niet-doen, de dingen laten komen zoals ze komen, en dan meebewegen, of gewoon helemaal niks doen, en rusten."

"Zhuang Zi, gewaardeerde vriend, de mens is een brug tussen de aap en de Übermensch. De mens moet zichzelf overwinnen!"

"Maar Zarathoestra, goeie peer, wat moet jij veel van jezelf! Geef je toch over aan de loop er dingen!"

"Zhuang Zi, fijne vriend, de mens moet boven zichzelf uitstijgen. Zoals hij ook boven de aap is uitgestegen. Dat is het doel!"

"Zarathoestra, strever, in het Oosten willen wij de Tao bereiken. Het samenspel tussen yin en yang, datgene wat niet uit te leggen valt, een soort onpersoonlijke goddelijkheid. Dat willen wij! Wij willen! Jij blij!"

"Ja maar Zhuang Zi, God is dood! We hebben hem vermoord! We moeten het nu zelf uitzoeken. Ik propageer geen naastenliefde. Ik propageer eigenliefde! Je moet jezelf liefhebben! Dan hoef je ook niet naar de ander te vluchten!"

"Zarathoestra, kluizenaar, profeet, Übermensch! De Tao Te Ching verkondigt dat een van de drie grootste schatten van de mensen compassie is!"

"Zhuang Zi, heilige mens, proto-daoïst, compassie voor jezelf zal de Tao Te Ching bedoelen!"

"Zarathoestra, vriend, die begeisterung, is die wel goed voor je? Een mens moet rusten, vaak en veel. In beweging komen als het niet anders kan. Dat is de weg naar de onsterfelijkheid."

"Zhuang Zi, humorvolle aanhanger van de weg en de deugd, ik ben dynamiet! Ik filosofeer met de hamer. Ik ben de bliksem die niet werd tot een eeuwig brandende vlam waaraan de mens zich kan warmen. De mens moet hard worden, gure winden opzoeken, kou trotseren."

"Zarathoestra, ik heb medelijden, maar ik weet dat je daar niet op zit te wachten. Ik probeer mijn Tao te behouden, en neem je boodschap tegelijkertijd serieus. Ik ben je vriend. Jij de mijne. Ik moet nu gaan."

"Zhuang Zi, ware mens, het was me een genoegen dat je mij opzocht in mijn grot. Ik zal jou die eer snel ook betonen, maar die Tao van je... ik weet het niet."

"Zarathoestra, het is goed, doe het noodzakelijke, dan doe ik dat ook. Adieu!"

"Au revoir Zhuang Zi, mon frère!"


Wederkeer

Ik wil een zee zonder golven En strooi rode bloemblaadjes in een rimpelloze oceaan Ik breng een ode aan het water waar alle rusteloze rivie...